Producentenorganisaties

Met het steunen van de oprichting en ontwikkeling van producentenorganisaties kan de positie van landbouwers in de waardeketen verbeterd kan worden. Onder de zogenaamde sectorale interventies zijn in het NSP steun voor operationele programma’s in de sectoren Groenten en Fruit opgenomen, evenals steun voor het Bijenprogramma.

Beide interventies worden gefinancierd uit een gezamenlijk budget van de Europese Commissie. Ze drukken niet op het budget voor Nederland voor het NSP. Daarnaast is het voornemen om, onder de sectorale interventies, gedurende de looptijd van het NSP ook steun te verstrekken aan operationele programma’s van producentenorganisaties in andere landbouwsectoren, omdat dit kan bijdragen aan het versterken van samenwerking in primaire sectoren en het duurzame verdienvermogen van bedrijven in de primaire landbouw.

Groente en fruit

Producentenorganisaties zijn van groot belang voor de groenten- en fruitsector. Dankzij deze organisaties wordt het aanbod in de keten geconcentreerd met een betere verwaarding van de producten en groter concurrentievermogen als gevolg. Ook stelt ze de sector in staat om samen te werken aan verdere verduurzaming van de keten en te anticiperen op klimaatveranderingen.

Erkende producentenorganisaties hebben specifieke voordelen die telersverenigingen niet hebben, met name op het gebied van mededinging en de mogelijkheid van financiële ondersteuning middels de EU-regeling voor acties gericht op onder meer een verbeterde, marktgerichte afzet en duurzame productie. Erkende producentenorganisaties dragen daarom in het bijzonder bij aan versterking van de positie van producenten in de keten.

Veel van de groenten en fruit producenten in Nederland zijn aangesloten bij een telersvereniging, maar die is niet noodzakelijkerwijs (meer) erkend als producentenorganisatie. Er is de laatste jaren sprake van een afname van het aantal telers met lidmaatschap in een producentenorganisatie. Het is van belang dat het lidmaatschap van telers van een (erkende) producentenorganisatie, het erkend zijn van telersverenigingen als producentenorganisaties in Nederland en het deelnemen aan de EU-regeling weer aantrekkelijker wordt. Daartoe wordt onder andere ingezet op zoveel mogelijk vermindering van de administratieve lasten.

Meer uitgewerkt gaat het om de volgende doelstellingen:

  • Anticiperen op marktmogelijkheden door productieplanning, concentratie van aanbod en afzet.
  • Onderzoek en ontwikkeling van duurzame productiemethoden en innovatieve praktijken.
  • Verhoging van handelswaarde en kwaliteit en afzetbevordering.
  • Crisispreventie en risicobeheer.

Om aan deze doelstellingen invulling te kunnen geven zal gebruik gemaakt worden van een breed scala aan interventies, zoals onder meer: investeringen, klimaatadaptatie, advisering en opleiding, verduurzaming en logistiek, nieuwe tracering- en certificeringssystemen, oogst- en productieverzekering en biologisch geïntegreerde productie.

Bijenhouderij

De Nederlandse bijenteeltsector is relatief klein en hobbymatig. Voor EU-standaarden is het aantal bijenkorven per bijenhouder laag. De productieomvang van Nederlandse honing is relatief beperkt. De meerwaarde van het imkeren in Nederland ligt voor een belangrijk deel in het stimuleren van onmisbare bestuivingsdiensten. Zo dragen gehouden bijen bij aan vruchtvorming in gewassen of stimuleren ze dracht bij wilde bloemen waar andere insecten zoals wilde bestuivers weer baat bij hebben. Op 31 december 2022 loopt het verplichte programma onder gemeenschappelijke marktordening af (EU Honingprogramma) en zet Nederland via het GLB in op de volgende aandachtspunten:

  • Waarborgen van de bijengezondheid.
  • Faciliteren van bestuivingsdiensten.
  • Biodiversiteit behouden.

Tot de doelgroep voor deze regeling horen mensen die fundamentele en praktische kennis hebben over goede imkerpraktijken, zich specialiseren in kennis en onderzoek over de honingbij en beschikken over adequate contacten in de bijensector.

GLB Nationaal Strategisch Plan is een samenwerking van: