Eco-regeling naar aanleiding van praktijktoets verder verfijnd

We willen dat de  eco-regeling goed toepasbaar is voor boeren. Daarom hebben we een tweede praktijktoets gedaan. In deze toets rekende adviesbureau Aequator de concept eco-regeling met 50 boeren door. We passen de eco-regeling naar aanleiding van de bevindingen aan.

In de zomer van 2021 vond een eerste praktijktoets plaats. Dat was op basis van een eerste concept van de eco-regeling. De conclusie toen was dat de regeling doet waar deze voor bedoeld is, namelijk het gros van de agrarische ondernemers ondersteunen bij hun transitie naar een duurzamere landbouw, praktijken belonen die al goed gaan en de ondernemer keuzevrijheid bieden. Op sommige punten moest de eco-regeling echter anders afgesteld worden om hem beter aan te laten sluiten bij de praktijk.

De verbeteringen zijn getest. Daarnaast was het scenario nu ook concreter dan in 2021. Zo weten we nu precies hoe de voorwaarden voor de grondgebonden betalingen (conditionaliteiten) eruit komen te zien. Dat wisten we vorig jaar nog niet.

Instapeis beter haalbaar, zeker voor akkerbouwers

Uit de tweede praktijktoets blijkt onder andere dat de puntentoekenning voor eco-activiteiten voor biodiversiteit en landschap relatief laag was, waardoor het voor veel boeren te lastig was om te voldoen aan de instapeis, het behalen van een minimum aantal punten voor de vijf eco-doelen. Daarom krijgen niet-productieve activiteiten (kruidenrijke bufferstroken, landschapselementen, groene braak) meer punten. De niet-productieve activiteiten worden uitgebreid met ‘kruidenrijke bufferstrook langs grasland’. Met deze aanpassingen wordt de eco-regeling ook voor akkerbouwers beter inpasbaar.

In tegenstelling tot het eerste scenario dat is getoetst, blijkt uit de tweede toets dat de afstelling tussen de eco-premies brons, zilver en goud in balans is. 

Een andere conclusie uit de praktijktoets is dat de eco-activiteiten uitgebreid moeten worden. Dat is ook de bedoeling. Het keuzemenu zal vanaf 2024 ruimer worden. Dan worden in ieder geval precisielandbouw, niet-kerende grondbewerking en biologische ongediertebestrijding toegevoegd.  Eerder lukt helaas niet; de voorbereiding van de implementatie vergt meer tijd, met name om deze activiteiten conform de vereisten uit Brussel te kunnen verifiëren en in te kunnen regelen in de uitvoering. Juist de hierboven genoemde aanpassingen zorgen ervoor dat ook in 2023, met de eerste set eco-activiteiten, de eco-regeling al goed toepasbaar is voor de meeste boeren.

Goed samenspel 

De auteurs van het rapport benoemen het belang van goede afstemming tussen conditionaliteiten (voorwaarden), de basispremie, eco-regeling en agrarisch natuur- en landschapsbeheer. Dat heeft de volle aandacht. Het basisidee is dat conditionaliteiten zorgen voor een basiskwaliteit natuur (in heel Europa), de eco-regeling inzet op functionele agrobiodiversiteit en het ANLb op specifieke leefgebieden voor planten en dieren. 

Aanvullende beloning voor duurzame bedrijven

Met de aanpassingen zou de regeling voor veel boeren inpasbaar moeten zijn. De verwachting is ook dat het inkomen dat uit het GLB gehaald kan worden rond het niveau kan blijven dat men gewend is, indien er ingezet wordt op duurzaamheid. Van alle boeren wordt via de eco-regeling de komende jaren wel een stapje meer verwacht richting verduurzaming. Voor bedrijven met een duurzame bedrijfsvoering, of biologische bedrijven, kan de eco-regeling een aanvullende beloning geven. Er zullen ook bedrijven zijn voor wie de eco-regeling of de conditionaliteiten moeilijk inpasbaar zijn. Dat heeft in veel gevallen vooral te maken met de conditionaliteit GLMC 8. Daar wordt beschreven dat 4% van het areaal niet-productief moet zijn.

Zie hier de Kamerbrief over dit thema.

GLB Nationaal Strategisch Plan is een samenwerking van: