Gebiedsgerichte samenwerking

Onder de gebiedsgerichte samenwerkingen vallen de volgende regelingen:

- ANLb
- Leader 
- Samenwerking integrale gebiedsontwikkeling
- Gebiedsgerichte samenwerking ter versterking van GBA-doelen

Agrarisch Natuur- en landschapsbeheer

Het ANLb is succesvol en gaat door. Per 1 januari 2016 is het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) ingevoerd. De kern hiervan is een leefgebiedenbenadering voor (dier)soorten op basis van een collectieve, gebiedsgerichte aanpak. Het ANLb gaat uit van effectief en efficiënt agrarisch natuurbeheer (meer natuurwinst), een collectieve, gebiedsgerichte aanpak en –verantwoordelijkheid. De subsidie wordt mede gefinancierd door Europa. Dit stelt voorwaarden aan de uitvoering van het ANLb (EU-conforme uitvoering).

Het ANLb ondersteunt het beheer van natuurgebieden en verbindt de natuurgebieden met elkaar. Daarnaast zijn er veel soorten die hun leefgebied in het agrarisch gebied hebben. Via het ANLb worden de leefgebieden voor deze soorten in stand gehouden.

De uitvoering van het agrarisch natuur- en landschapsbeheer wordt gedaan door 40 agrarische collectieven, waarin ruim 11.000 boeren samenwerken. Het blijkt vijf jaar na de invoering goed te werken. Boeren zijn meer betrokken bij het beheer, hebben meer ruimte om maatregelen aan te passen aan omstandigheden in het veld, zien meer ruimtelijke samenhang van het beheer, en er zijn hoopvolle resultaten op het gebied van ecologie op gebiedsniveau.

Voor de nieuwe GLB-periode willen we de begrenzing van de beheergebieden uitbreiden, zodat meer boeren kunnen deelnemen. Daarnaast kan het ANLb worden toegepast op activiteiten in de bufferzones rondom Natura 2000-gebieden. In de beheerpakketten komt naast biodiversiteit meer ruimte om klimaat en water in de pakketten op te nemen. In de uitvoering wordt het mogelijk een koppeling aan te brengen tussen (niet-productieve) investeringen en het beheer.

Het areaal waarop ANLb kan worden toegepast zal naar verwachting kunnen groeien van 110.000 naar 135.000 hectare. Nu zijn 11.000 boeren betrokken bij het beheer, dat kunnen er ongeveer 14.000 worden. Voor budget voor het ANLb groeit (van zo’n 80 miljoen in 2020) naar 120 miljoen euro per jaar, 560 miljoen euro in totaal.

Wat houdt het in?

Het ANLb steunt het gebruik van landbouwproductiemethodes die een gunstig effect hebben op het klimaat, het landschap en de kenmerken daarvan, de natuurlijke hulpbronnen, de bodem, water en biodiversiteit. Er wordt ingezet op de optimalisatie van beheer in de bestaande leefgebieden: open grasland (prioriteit weide- en watervogels), open akker (voldoende habitat voor akkersoorten), dooradering (onder andere landschapselementen ) en komt er extra inzet voor water en klimaatmaatregelen.

De leefgebieden en de categorieën worden door de provincies begrensd in het Natuurbeheerplan. Hierin beschrijven de provincies de gebieden waar beheerders subsidie kunnen krijgen voor de ontwikkeling van natuur, natuurbeheer, agrarisch natuurbeheer en landschap. De leefgebieden zijn allen begrensd door middel van een gebiedsgerichte aanpak. De beheeractiviteiten die worden uitgevoerd in een agrarisch leefgebied hebben een functie, bijvoorbeeld het creëren van foerageergebieden, of het optimaliseren van voortplantingsmogelijkheden. Voor de categorie water gelden andere beheerfuncties, zoals waterberging of bufferzones.

Voor wie?

Gecertificeerde agrarische collectieven vragen de subsidie voor Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer aan. Boeren vragen dus niet individueel subsidie aan. Een agrarisch collectief is een samenwerkingsverband in een bepaald gebied. Het bestaat uit agrariërs en andere grondgebruikers in dat gebied die zich vrijwillig hebben verenigd voor het uitvoeren van agrarisch natuur- en landschapsbeheer. De collectieven sluiten zelf de contracten met de agrarische natuurbeheerders (boeren en andere grondbeheerders) af.

Gebiedsgerichte samenwerkingsinstrumenten en LEADER

Het nieuwe GLB kent verschillende instrumenten die partijen in het landelijk gebied de mogelijkheid geven samen aan doelen te werken zoals leefbaarheid, vergroening en klimaatadaptatie. Denk aan boeren, grondeigenaren, grondgebruikers, landbouworganisaties, natuur- en landschapsorganisaties, provincies, waterschappen en gemeenten, maar ook burgers en bewoners van het platteland.

LEADER

De regeling is bedoeld voor samenwerkingsverbanden tussen (overheids)organisaties, (landbouw)ondernemers of particulieren op het platteland die met veel enthousiasme en op een eigen originele wijze hun eigen leef- en werkomgeving willen verbeteren.

Door de burger directer te betrekken bij plattelandsontwikkeling verklein je de kloof met de overheid en mobiliseer je veel energie in de lokale gemeenschappen.

Leader is al circa 20 jaar een EU-instrument voor het bevorderen van de werkgelegenheid, groei, sociale inclusie en lokale ontwikkeling in plattelandsgebieden. Leader kan in het nieuwe GLB ook worden ingezet voor klimaat, natuur en milieu. Waar projecten zich eerst bijvoorbeeld vooral richtten op ondernemersklimaat, niet-agrarische activiteiten en leefbaarheid, kunnen aanvragen zich nu ook richten op behoud en herstel van cultuurlandschappen, herstel van biodiversiteit en waterbeschikbaarheid en -kwaliteit.

Leader kenmerkt zich door een bottom-up werkwijze voor regionale ontwikkeling: voor, door en van burgers zelf. Er zal 5% van het tweede pijler budget worden besteed aan Leader. Dat is 73 miljoen Euro in de hele GLB-periode.

Provincies besluiten of zij Leader inzetten. Dat doen ze door een Locale Actie Groep (LAG) in te stellen. Zij stellen een gebiedsprogramma op en helpen aanvragers ook tot een plan te komen dat past binnen de gestelde doelen.

Samenwerking integrale gebiedsontwikkeling

Ieder gebied kent zijn eigen uitdagingen. Nederland kent een grote verscheidenheid in onder andere fysiografie en landgebruik. Daardoor verschillen de gebieden in Nederland nogal qua uitdagingen en kansen voor de landbouw, milieu, biodiversiteit en potentiële bijdrage aan de klimaatopgaven. In gebieden die een logische eenheid vormen qua fysiografie, uitdagingen en identiteit, kunnen de uitdagingen gezamenlijk opgepakt worden.

Met een integraal gebiedsplan kan maatwerk geleverd worden in het bijdragen aan de GLB-doelen. Het zwaartepunt van deze interventie zal liggen op niet-productie investeringen, maar ook productieve investeringen, kennisoverdracht en innovatie kunnen onderdeel zijn van het gebiedsplan. Denk aan inrichtingsmaatregelen in het landschap, waterberging, initiatieven die zich richten op koolstofvastlegging en aanpassing aan klimaatverandering.

Deze interventie is aanvullend op de ANLb-aanpak, dat zich richt op leefgebieden voor planten en dieren. Ook is aanvullend op LEADER, dat gericht is op bottom-up processen voor plattelandsontwikkeling en groenblauwe architectuur.

Voor wie?

Begunstigden zijn samenwerkingsverbanden waarin landbouwers in ieder geval vertegenwoordigd zijn. Daarnaast kunnen grondeigenaren, grondgebruikers, landbouworganisaties, natuur- en landschapsorganisaties, provincies, waterschappen en gemeenten deel uitmaken van het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband bestaat minimaal vier deelnemers die elk uit een andere categorie begunstigden komen, allen uit het betreffende gebied.

Voorbereiding en uitvoering

Er is zowel een regeling Samenwerking integrale gebiedsontwikkeling voor de voorbereiding van een gebiedsplan als voor de realisatie. In totaal is hier ruim 33 miljoen Euro voor beschikbaar.

Gebiedsgerichte samenwerking ter versterking van GBA-doelen

Een heel aantal regelingen in het nieuwe GLB richten zich op de groenblauwe architectuur. Deze regeling zorgt ervoor dat boeren en gebiedspartijen deze regelingen optimaal op elkaar kunnen afstemmen en daar de nodige investeringen voor kunnen doen.

De groenblauwe architectuur gaat over de activiteiten voor een beter klimaat, natuur en milieu, zoals bijvoorbeeld landschapselementen, sloten, slootkanten en kruidenrijke randen. Dat zorgt voor betere leefgebieden voor planten en dieren en een goede waterkwaliteit. Belangrijk voor het beschermen van weidevogels, vlinders en bijen, maar ook voor vissen en waterplanten.

Het GLB kent verschillende regelingen die de zogenaamde groenblauwe architectuur versterken. De voorwaarden die aan grondgebonden subsidies worden gesteld (conditionaliteiten) dragen bij, onder ander met bufferstroken en een percentage landbouwgrond dat niet productief is. De eco-regeling stelt agrariërs in staat om eco-activiteiten te kiezen die zij willen toepassen op hun bedrijf, en daarvoor een vergoeding te ontvangen. Denk aan het beheer van houtwallen en landschapselementen, bufferstroken met kruiden in te richten of stikstofbindende gewassen te telen.

Daarnaast is het agrarisch natuur- en landschapsbeheer, dat leefgebieden van dieren en planten versterkt.

Deze regeling ondersteunt agrariërs en gebiedspartijen/collectieven die de afstemming tussen al die regelingen in een gebied optimaliseren.

Daarnaast voorziet de interventie in het mogelijk maken van investeringen die de invoering van activiteiten in de eco-regeling en het ANLb ondersteunen. Om een bloemrijke rand te beheren, moet deze immers wel eerst worden aangelegd. Andere voorbeelden van investeringen zijn: de aanleg van drukdrainage voor het verhogen van waterpeil, de aanleg van landschapselementen of agroforestry, de aanleg van kruidenrijk grasland, de aanleg van greppels ten behoeve van de waterkwaliteit, natuurvriendelijke oevers en plasdrasen. Hier wordt een lijst voor opgesteld.

Voor wie?

Begunstigden zijn samenwerkingsverbanden bestaande uit groepen boeren en andere belanghebbenden, die betrokken zijn bij collectieven en/of betrokken zijn bij het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer.

GLB Nationaal Strategisch Plan is een samenwerking van: